
Homoseksualiteit(SV 14/06/2014)
14 juni 2014
Doop(SV 21/11/2015)
21 november 2015Klik hier om de PDF te downloaden
1. Een realistisch engagement
De liefde voor de naaste moet ons leiden tot een actief burgerschap, in een geest van dienst aan de gemeenschap, want het geloof zonder de werken is dood. Door hun engagement in de samenleving willen christenen getuigen zijn van het Koninkrijk van liefde, gerechtigheid en vrede dat Christus heeft gewild, waarvan Hij wil dat we er nu al tekenen van oprichten, maar dat alleen Hij werkelijk zal oprichten als Hij wederkomt. Dit engagement kan verscheidene vormen aannemen: individuele handelingen, engagement in verenigingen, de uitoefening van een politiek mandaat enz. Uiteraard blijft elk politiek engagement in zekere zin relatief, aangezien de menselijke natuur wordt gekenmerkt door de zonde en de uitoefening van de macht ons blootstelt aan heel wat verleidingen en aangezien de omstandigheden complex en aan verandering onderhevig zijn. Dit inzicht mag echter voor de Kerk geen voorwendsel zijn om passief te blijven als het goede moet worden gedaan of weerstand moet worden geboden aan het kwaad. Dit inzicht gaat immers samen met de hoop die wij hebben in de levende God. Wij weten dat voor Hem niets onmogelijk is en dat Hij een weg kan banen waar er geen is.
2. Het belang van de menselijke persoon
De waarde en de waardigheid van de menselijke persoon zijn absoluut, want wij geloven dat de mens is geschapen naar het beeld van God1 . Respect voor de mens moet voor ons prioritair blijven. In het bijzonder moeten we aandacht hebben voor mensen die niet de middelen hebben om zichzelf te verdedigen, mensen die kwetsbaar zijn door hun ongeboren staat, leeftijd, ziekte, sociale positie, afkomst enz.; met andere woorden: we moeten de geringe en verdrukte ondersteunen.
3. Het individu en het gemeenschappelijk welzijn
Het individu heeft niet alleen rechten, maar ook verplichtingen ten opzichte van de gemeenschap. Om die reden willen we als christenen werken aan het gemeenschappelijk welzijn en verwerpen we elke vorm van individualisme die de samenleving vernietigt. Anderzijds is het duidelijk zo dat het werken aan het gemeenschappelijk welzijn ook het welzijn van individuele burgers omvat. Vooral de economie heeft als roeping de mens te dienen, en niet omgekeerd. Het nastreven van het gemeenschappelijk belang kan geen rechtvaardiging zijn voor een aantasting van de absolute waarde en waardigheid van elk menselijk wezen. 4. Gerechtigheid, vrede en persoonlijke relaties Streven naar gerechtigheid houdt in de eerste plaats in dat we ons inspannen om zelf rechtvaardig te leven, overeenkomstig de wil van God in ons persoonlijke leven en in de maatschappij. Christenen zijn geroepen om respect te hebben voor de overheid, maar de gehoorzaamheid aan God en zijn gebod om de naaste lief te hebben moet voorop staan. We willen dus recht en billijkheid verdedigen, maar we wijzen erop dat gerechtigheid boven recht staat en dat het nastreven ervan ons soms tegenover bepaalde menselijke wetten kan plaatsen.
Ook de vrede bevindt zich in het hart van Gods wil voor de mensen, onafscheidelijk van gerechtigheid. Men kan niet over vrede spreken als er onderdrukking of uitbuiting is; het nastreven van vrede kan – paradoxaal genoeg – oorzaak van een conflict worden. Omdat christenen door Christus zijn geroepen om bewerkers van vrede te zijn, hebben ze de verantwoordelijkheid om niet te vluchten voor conflicten, maar zich in te zetten om ze te beëindigen, bijvoorbeeld door te weigeren om mee te stappen in een cyclus van geweld.
Omdat de liefde van Christus ons dringt, willen we ook meer in het algemeen werken aan de verbetering van intermenselijke verhoudingen in de maatschappij, zowel op plaatselijk vlak als ruimer, door onze woorden en onze daden, voor het welzijn van de samenleving.
5. Onze relevantie in de maatschappij
Wij zijn discipelen van Jezus Christus, Die als een dienaar te midden van de mensen stond (Joh. 13:14-15). Zo willen ook wij als dienaars onze plaats innemen in de maatschappij waarvan wij deel uitmaken, met aandacht voor de noden en de moeiten van onze wereld.
Als christenen en burgers zijn we ervan overtuigd dat het Evangelie zijn volledige relevantie behoudt voor de huidige maatschappij. Wij willen ons niet afzijdig houden van de samenleving, noch haar onze overtuigingen opleggen, maar we kunnen haar niet liefhebben en dienen zonder met de wereld in gesprek te treden, onze stem te laten horen en er onze verantwoordelijkheden op te nemen.
6. Roept de Bijbel ons dan niet op om afstand te nemen van de wereld?
Wat we in vertalingen tegenkomen als ‘de wereld’ (Gr. ὁ κόσμος), heeft verschillende betekenissen. Het kan een aanduiding zijn van het kwaad, waarvan we inderdaad afstand moeten nemen (Rom. 12:2; Jac. 1:27; 4:4; I Joh. 2:15), maar kan ook de gehele mensheid, de maatschappij aanduiden: “Want zo heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren zou gaan, maar eeuwig leven zou hebben.” (Joh. 3:16; cf. vs. 17; 6:33, 51; 12:47; I Joh. 4:9, 14). De gelovigen worden opgeroepen zelf ook een licht te zijn in die wereld (Matt. 5:14; Fil. 2:15).
Wat we in vertalingen tegenkomen als ‘haten’ (Gr. μισεῖν), moet meteen worden genuanceerd vanuit het Hebreeuws (dat toch altijd een rol speelt bij de precieze betekenis van Nieuwtestamentische woorden), waar het werkwoord dat als standaardvertaling ‘haten’ heeft (Heb. שנאׂ(, vaak relatief moet worden beschouwd: ‘minder graag hebben dan het tegendeel’, ‘minder graag hebben dan voorheen’2 . Hiermee moet rekening worden gehouden bij Luc. 14:26; 16:13; Joh. 12:25; Rom. 9:13. Daarnaast worden de gelovigen opgeroepen alle (of minstens bepaalde) medemensen niet te haten (Matt. 5:43-44; Ef. 5:29; I Joh. 2:9-11; 3:15; 4:20).
Uiteraard kan het noodzakelijk zijn om afstand te nemen van een specifiek gedeelte van de wereld als dat in complete tegenstelling tot de christelijke opvattingen staat. Er zullen situaties zijn waarin we ons op grond van ons geloof zullen verzetten tegen maatschappelijke tendensen, maar dat is niet onze primaire houding: wij zijn ‘vreemdelingen en bijwoners op aarde’ (Heb. 11:13), maar geëngageerd daar waar wij wonen. Ook kunnen christenen ervoor kiezen om een stuk maatschappelijke zekerheid terzijde te leggen om te dienen in het Koninkrijk Gods (een carrière laten schieten om predikant te worden, vier vijfde gaan werken om zich in te zetten voor ziekenzorg, …). Dan geldt de belofte van Matt. 19:293 .
7. enige praktische punten
dwang
Wij geloven dat dwang, manipulatie of ongepaste druk niet thuishoren in een christelijke gemeenschap, noch lichamelijk, noch psychisch, noch op een andere manier, waardoor leden gedwongen zouden worden om iets te doen (II Cor. 1:24; I Petr. 5:3; negatief in Ez. 34:4). Een vrijwillige en bewuste keuze is de maatstaf bij elke godsdienstige beslissing (Film. :14).
individuele ontplooiing en gemeenteontwikkeling
Wij geloven in een gezonde balans tussen individuele ontplooiing en gemeenteontwikkeling. Als leider dienen we ons te richten op de ontplooiing, en niet op het gebruiken van leden. Bij de ontwikkeling van de kerkgemeente willen we niet dat dit ten koste gaat van de ontwikkeling van het individu: de kerkgemeente zal pas tot bloei komen als alle leden tot hun recht komen. Daarbij is er geen ‘aanzien des persoons’ wat betreft mentale en/of lichamelijke capaciteit.
familiebanden
We zijn overtuigd dat een christen hoort te streven naar goede relaties met allen, en naar verzoening van gebroken relaties; daarom is het verzwakken of verbreken van familiebanden in de regel sterk af te raden.
partnerkeuze
Wij vinden het belangrijk dat alle leden duidelijk Bijbels advies en onderricht ontvangen i.v.m. het huwelijk. Gemeenteleden mogen niet tot een partnerkeuze gedwongen worden. Wanneer hun eigen keuze buiten het kader van Gods Woord valt, zullen leden daar wel op gewezen worden.
gezamenlijke activiteiten met niet-christenen
Het samen eten met anderen hoeft niet te worden verboden (Luc. 5:30; 10:7-8). Uiteraard moet men zich tijdens dat samenzijn aan de christelijke normen houden. Het aanwezig zijn bij een andere eredienst hoeft op zich niet te worden verboden voor een christen (II Kon. 5:18; Matt. 5:45)4 ; voor wat betreft het deelnemen aan de riten moet de christen erop toezien dat hij zich niet compromitteert.
deelnemen aan openbare besturen
Een christen mag politiek actief zijn (Jer. 29:7; Rom. 12:17b), al bestaat er in kringen van de Federale Synode verschil van mening over de graad van wenselijkheid. De Federale Synode of haar denominaties maken in geen geval een algemene keuze voor een partij.
volgen van onderwijs
Voor de opvoeding van kinderen zijn in de eerste plaats hun ouders verantwoordelijk. Protestants-evangelisch godsdienstonderwijs op school kan daaraan invulling geven. Het is van belang dat een protestants-evangelische opleiding richting geeft aan het godsdienstonderwijs.
Een protestants-evangelisch christen ontwikkelt zichzelf door onderwijs te volgen, zo degelijk als enigszins mogelijk. Hij/zij zal het geleerde steeds toetsen aan Gods Woord en proberen om dit in praktijk te brengen in haar/zijn leven (I Thess. 5:21).
mogelijkheid van beroep
Iedere predikant of kerkenraad staat ervoor open om een beslissing waarmee een lid of een kerkgemeente onoverkomelijke moeite blijft hebben, voor te leggen aan collega’s binnen de eigen denominatie of binnen de Federale Synode (Hand. 15:2).
Met dank aan: Chrétiens et citoyens, espérance et responsabilité. Déclaration des organisateurs du deuxième Congrès protestant évangélique européen d’éthique, Straatsburg 2008 EAV, deontologische regels Charity Commission for England and Wales. Preston Down Trust Application for Registration of the Preston Down Trust. Decision of the Commission. 3 January 2014, §54