
Enfants sorciers (SV 28/11/2020)
28 november 2020
Verklaring van de erkende levensbeschouwingen(SV 04/03/2022)
4 maart 2022Klik hier om de PDF te downloaden
Enkele gedachten t.b.v. een evangelische positionering t.o.v. migratie en maatschappij
A. Uitgangspunten
Uitgangspunt voor een positiebepaling in het maatschappelijk debat rondom migratie is voor evangelische christenen steeds de Bijbel.
Het Oude Testament geeft aan:
• “U mag een vreemdeling niet uitbuiten en hem niet onderdrukken, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte.” Exodus 22:21 (ook 23:9)
• “Voor u geldt één recht, zowel voor de vreemdeling als voor de ingezetene, want Ik ben de HERE, uw God.” Leviticus 24:22
• “Ook beval ik in die tijd uw rechters: Luister naar de geschillen tussen uw broeders, en oordeel rechtvaardig tussen een man, zijn broeder en de vreemdeling die bij hem is.” Deuteronomium 1:16 In Israël moesten vreemdelingen rechtvaardig behandeld worden.
• “U mag ook uw wijngaard niet nalopen en de afgevallen druiven van uw wijngaard niet oprapen. U moet ze voor de arme en voor de vreemdeling achterlaten. Ik ben de HERE, uw God.” Leviticus 19:10 (ook Deuteronomium 24:19-22)
• “Die recht verschaft aan de wees en de weduwe, die de vreemdeling liefheeft door hem brood en kleding te geven. Daarom moet u de vreemdeling liefhebben, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte.” Deuteronomium 10:18-19
• “Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.” Mattheüs 25:35
Hoewel vreemdelingen niet aan de godsdienstige plichten van Israël onderworpen waren (m.u.v. de sabbat, Ex. 20:10), mochten zij niet anders behandeld worden dan Israëlieten. Zij dienden net als andere behoeftigen ondersteund te worden. Ook in het Nieuwe Testament wordt dit als een fundamentele plicht van gelovigen gezien.
B. Aspecten van de migratieproblematiek
Wat betreft een algemene ethische stellingname ten aanzien van de huidige migratieproblematiek moeten we om te beginnen onze beperkingen vaststellen.
1. Niemand in onze samenleving opnemen is geen optie.
2. Iedereen in onze samenleving opnemen is geen optie.
3. Het is dus noodzakelijk moeilijke keuzes te maken.
4. Dit beleid zal onvolmaakt worden uitgevoerd en zal worden gecontesteerd.
Het is belangrijk enkele aspecten van de realiteit van migratie en de consequenties daarvan onder ogen te zien.
1. Er is een verschil tussen vluchtelingen, migranten en bezoekers. Deze termen mogen niet worden verward. Vluchtelingen beantwoorden aan de voorwaarden van het Internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Genève, 28 VII 1951, BS 4 X 1953); migranten willen zich om andere redenen in België vestigen zonder hierop internationaal recht te kunnen laten gelden; bezoekers willen een beperkte periode in België doorbrengen, bijvoorbeeld om hun familie te bezoeken of om aan een voetbaltornooi deel te nemen.
2. Vluchtelingen, van welke levensbeschouwing dan ook, hebben recht op de basisopvang zoals voorzien in de genoemde Conventie.
3. Er vindt een polarisering plaats in de samenleving.
4. Er zijn heel veel christelijke migranten.
5. Er zijn minderjarigen zonder enig statuut.
6. Er is een spanningsveld tussen (a) de algemene gastvrijheid en focus op vrijheid, die de Bijbelteksten over de zwakke en de arme kenmerken, en (b) de oproep om in de eerste plaats zorg te dragen voor onze broeders en zusters in Jezus Christus.
7. De veiligheid van de betrokken landen en van medereizigers mag niet uit het oog worden verloren. Een individuele veiligheidscheck is dus niet uitgesloten, ja zelfs aangewezen.
C. Een ethisch standpunt ten aanzien van het migratievraagstuk
Ten aanzien van de migratiecrisis sinds 2015 nemen evangelische christenen het standpunt in dat de overheid steeds in staat moet zijn om eventuele criminele activiteiten het hoofd te bieden. Mensensmokkel moet dan ook worden tegengegaan. Ook illegale immigratie is in principe te beschouwen als een misdrijf, maar naast de beteugeling ervan, is het noodzakelijk dat wie ontkomen wil aan de gevaren in zijn land, de mogelijkheid krijgt asiel aan te vragen, hetzij nog in het land van herkomst bij een ambassade van een veilig land, hetzij bij aankomst, aan de grens.
De vraag of mensen moeten worden teruggezonden naar hun land van herkomst wanneer zij niet werkelijk vluchtelingen zijn maar alleen een beter leven zoeken (‘economische vluchtelingen’), is naar de mening van evangelische christenen niet eenvoudig te beantwoorden. Weliswaar hebben deze vreemdelingen geen asielrecht, zij blijven mensen in nood op wie de Bijbelse oproep tot steun nog steeds van toepassing is.
Vanuit een Bijbels-christelijke levensvisie kan dan ook alleen worden aangedrongen op een zo gunstig mogelijke behandeling van deze mensen. Mogelijkheden zijn tijdelijk verblijf voor studie of werk.
D. Wat wordt gedaan en kan worden gedaan
We kunnen gelukkig wijzen op hetgeen evangelische christenen als kleine minderheid in België op dit moment al doen ten bate van vluchtelingen en migranten. Men kan denken aan heel wat lokale initiatieven, aan het werk van organisaties zoals Gave Veste of aan evangelische participatie aan katholieke of interlevensbeschouwelijke projecten t.b.v. migratie- en armoedeproblematiek of de uitdagingen van integratie.
Naast aandacht voor het werk dat er al gebeurt, kunnen we zeker ook onze achterban, de overheid en andere verantwoordelijke instanties wijzen op belangrijke vragen en pleiten om daarvan werk te maken. Dan valt te denken aan het volgende.
1. Direct contact met migranten is belangrijk, t.b.v. een beter begrip van hun situatie én t.b.v. een snelle signalisatie van problemen.
2. We moeten vermijden dat christelijke groepen in Belgische opvangcentra opnieuw worden geconfronteerd met islamitisch geïnspireerd geweld.
3. Minderjarigen zonder legaal statuut hebben eerder recht op een regularisatie dan volwassenen die een leven hadden opgebouwd in het buitenland en dat mogelijk opnieuw kunnen opnemen.
E. Onze houding tegenover internationale verdragen
Evangelische christenen stemmen in met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (New York, 10 XII 1948) die de rechten van mensen uitdrukkelijk uitspreken waar ter wereld zij zich ook bevinden: recht op leven, vrijheid, onschendbaarheid van de persoon (art. 3), recht op erkenning voor de wet en gelijke bescherming door de wet (art. 6, 7), recht om te huwen en gezin te stichten (art. 16), recht op eigendom (art. 17) en vooral ook recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst (art. 18).
Ook stemmen evangelische christenen in met het recht zijn land te verlaten en ernaar terug te keren (art. 13) en in andere landen asiel te zoeken (art. 14) als bescherming tegen vervolging. Daarom stemmen zij ook in met het verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Genève, 28 VII 1951) dat het asielrecht van mensen bevestigt en o.m. bepaalt dat vluchtelingen niet teruggezonden mogen worden naar een land waar hun leven in gevaar is.
Evangelische christenen steunen dan ook alle initiatieven die de overheid onderneemt om vluchtelingen op te nemen en te ondersteunen. In de eigen kerken zal men zich er ook zoveel mogelijk voor inzetten mensen gastvrij te ontvangen.
Op internationaal niveau moet België dan ook voortgaan te pleiten voor de volgende punten.
1. Het is nodig alle landen op te roepen hun inwoners, van welke levensbeschouwing dan ook, toe te laten hun land te verlaten, zeker bij gewapende conflicten.
2. Het is nodig alle landen op te roepen inwoners van andere landen, van welke levensbeschouwing dan ook, toe te laten voor een bezoek van beperkte duur. We erkennen dat niet elk land elke immigratie aankan. Waar immigratie wel wordt toegelaten, moet de immigrant correct worden ontvangen.
3. Als christenen pleiten we meer in het bijzonder voor het behoud van een christelijke aanwezigheid in landen waarin deze onder druk komt te staan, zoals in het Nabije Oosten.
4. Wij pleiten voor landen waar de bevolking meer wordt gerespecteerd door haar regeerders, met een basisveiligheid, een basiswelvaart, een rechtsstaat zonder corruptie.
5. Een militair ingrijpen kan geen volledige of ultieme oplossing teweegbrengen, noch vanuit gelovig perspectief, noch vanuit politiek perspectief. Als de Staat voor deze optie kiest, moet er vanaf het begin een plan voor de volgende, constructieve fase klaarliggen.
F. vragen
Ten slotte moet nog worden nagedacht over een aantal vragen.
1. Hoe kunnen we de integratie van nieuwkomers bevorderen, niet alleen van onze kant, maar ook van hun kant, zodat er zich geen etnische concentraties vormen die vroeg of laat leiden tot moeilijk te beheersen spanningen?
2. Hoe vermijden we dat we de nieuwkomers alleen maar toevoegen aan een maatschappij met psychische problemen, eenzaamheid, burn-out, gebrek aan verantwoordelijkheidszin, stress? M.a.w.: hoe versterken we de bestaande maatschappij, die in grote nood is? Kunnen nieuwkomers ons iets leren aangaande het belang van menselijke relaties t.o.v. individueel succes?
3. Hoe houden we ons welvaartsniveau op voldoende peil? Alhoewel dit welvaartsniveau voor een christen geen doel op zich is (en zeker niet als het met onaanvaardbare middelen wordt bereikt), moet toch ermee rekening worden gehouden dat als dat zakt, het nog steeds hoog genoeg zal zijn om migranten aan te trekken, maar dat het objectief gezien moeilijker zal zijn om oplossingen te bedenken. We moeten een eerlijke en rechtvaardige handel bevorderen om de nood in ontwikkelingslanden (en dus de behoefte die er wordt gevoeld om te vluchten) te verminderen. Ontwikkelingshulp die gericht is op welbepaalde regio’s om de spanning te verminderen, is moreel niet verwerpelijk.
4. Hoe vermijden we dat bepaalde groepen migranten hun levenswijze opdringen aan de autochtone bevolking en andere groepen migranten?